Verslag 1e NLBE-SfB consultatie op 29 januari 2025

Op 29 januari 2025 is een 1e consultatieronde gehouden over de NLBE-SfB classificatie, bij Ketenstandaard Bouw en Techniek in Ede. Ruim 40 experts met diverse achtergronden in de bouw- en installatietechniek, gaven die dag in een ruim drie uur durende sessie uitgebreide feedback op de 15 belangrijkste wijzigingen in de Tabel 1. Net als bij de NL-SfB vormt die tabel de kern van de nieuwe classificatie, met daarin de één- en tweecijferige codering voor bouwelementen. Hierbij een verslag op hoofdpunten van de 1e consultatieronde, met de belangrijkste conclusies.

Aan de NLBE-SfB wordt al enige tijd gezamenlijk gewerkt door Ketenstandaard, Buildwise (Belgische innovatiecentrum voor de bouwsector) en digiGO. De definitieve classificatie zal in drie talen verschijnen. De consultatie op 29 januari, waarbij dus de een- en tweecijferige codering is behandeld, vormt een belangrijke stap in fase 1 van de ontwikkeling van de NLBE-SfB.

Inleiding door Erik van ’t Hof

Voorafgaand aan de daadwerkelijke consultatie schetste Erik van ’t Hof (voorzitter van de NL-SfB Beheercommissie) nog een keer hoe de plannen voor de NLBE-SfB tot stand kwamen, en waarom de komst van deze internationale classificatie zo belangrijk is voor zowel Nederland als België.

De NLBE-SfB komt voort uit het harmonisatietraject van de NL-SfB. “Het digitaal denken en werken is aan een opmars bezig. Bij de doorontwikkeling van de classificatie was het broodnodig dat deze gedigitaliseerd werd.” Daarom is er al in 2023 een NL-SfB Database ontwikkeld, die je sinds die tijd online kunt raadplegen. Vervolgens is een belangrijke stap gezet in het beheer van de standaard: “dat namen wij in 2023 over van digiGO.”

Samenwerking en randvoorwaarden

Bovendien zie je dat de bouwwereld ook steeds internationaler werkt en vanuit dat perspectief is Erik blij dat België en Nederland in 2023 samen besloten om als vervolg op de NL-SfB een internationale classificatie te ontwikkelen: de NLBE-SfB (voorheen aangekondigd als BENE-SfB). Deze benaming is aangepast, omdat zo duidelijker is waar de nieuwe classificatie vandaan komt). “En tegelijkertijd helpt deze gezamenlijke harmonisatieslag ook mee om ‘de wereld van dialecten’ te reduceren, die met name in Nederland is ontstaan rondom het gebruik van deze classificatie.”

Belangrijke randvoorwaarden bij de ontwikkeling van de NLBE-SfB is onder andere de aansluiting bij de internationale standaard voor classificaties: de ISO 12006-2 (building construction framework for classification). “Die gebruiken we als uitgangspunt om de NL-SfB qua functionele indeling te verbeteren.” Dat leidt ertoe dat er termen worden gebruikt met synoniemen in het Nederlands, Engels en Frans. En dit zorgt er ook voor dat die termen duidelijk zijn voor de verschillende beroepsgroepen die ze hanteren.”

Erik benoemde hierbij ook het belang van de interoperabiliteit met BIM, en andere nationale en internationale normen, standaarden en richtlijnen. “En tot slot moet je classificatie natuurlijk ook in iedere levensfase van het bouwobject kunnen toepassen.”

‘Kom uit je schuttersputje!’

Erik realiseert zich na het maken van al deze kanttekeningen, dat het harmonisatietraject en de ontwikkeling van de NLBE-SfB een zeer complexe, “maar superbelangrijke!” puzzel is geworden. Willen we daar met z’n allen uitkomen, dan is feedback vanuit verschillende beroepsgroepen superbelangrijk. “Vandaar mijn oproep ‘Kom uit je ‘schuttersputje’! Kijk breder dan je eigen gezichtsveld en houd in de gaten wat er speelt. Zo komt de NL-SfB bijvoorbeeld op meerdere manieren terug in beleidsmaatregelen, onder het digiGO Bestuursakkoord voor de Gebouwde Omgeving.

Hoofddoel van deze en volgende consultaties is uiteraard het creëren van draagvlak. “Deze consultatie en volgende rondes met inbreng zijn hard nodig, om straks een breed gedragen 1e release van de standaard te kunnen doen”, aldus Erik en hij sloot af met een oproep: “Kunnen we met jullie een NLBE-SfB gebruikersplatform realiseren? Alle deelnemers ontvangen na afloop een mail, waarin we deze oproep ook nog een keer herhalen.” De bedoeling is dat er diverse groepen komen, met daarin vertegenwoordigers van uiteenlopende doelgroepen die straks met de NLBE-SfB aan de slag gaan. Van modelleurs, bouwkostenadviseurs en aannemers, tot installatiebedrijven en softwareleveranciers.

Migratietabel

Na de inleiding van Erik zoomde Juun Steen (BIM expert bij Root B.V., lid van de NL-SfB Expertcommissie, BIM basis ILS expert en BuildingSMART professional) nader in op de 15 belangrijkste voorgestelde wijzigingen. Hij startte met de mededeling dat de oude publicaties (NL-SfB versie 2005 en aanvullingen daarop) beschikbaar blijven. “Maar deze worden niet meer onderhouden. Wel moet er een migratietabel komen, waarin je straks duidelijk de verbinding ziet tussen de oude en de nieuwe situatie.”

Hoe die migratietabel er precies uit gaat zien en in hoeverre er via die tabel er bijvoorbeeld een vertaling kan worden gemaakt naar ‘dialecten’ van de classificatie waarmee diverse doelgroepen werken, wordt de komende tijd bepaald. Henk Hutink (Manager Standaarden bij digiGO) liet vervolgens weten dat hij er een groot voorstander van is om de 2005 versie zo spoedig mogelijk van de markt te halen. “Wel moet er een overgangsperiode worden bepaald, en moet het mogelijk blijven om digitaal te kunnen ‘mappen’ van de ene code naar de andere.”

Andere aanwezigen gaven aan het toch wel belangrijk te vinden dat de 2005 versie voorlopig nog blijft. Erik van ’t Hof sloot deze discussie af met de opmerking dat “de oude 2005-versie beschikbaar blijft, maar het beheer daarop is bevroren.” Ook komt er op termijn een handboek bij de NLBE-SfB. Hoe dat er precies uit gaat zien en welke vorm dat krijgt, is ook nog onderwerp van discussie.

Hieronder volgt een beknopte samenvatting van de 15 belangrijkste wijzigingen die zijn besproken. De discussie spitste zich toe op het resultaat van de 2-cijfercode die is ontwikkeld en enkele markante wijzigingen van de 3-cijfercode voor de NLBE-SfB. Bij de uitnodiging voor de consultatie zat een link naar de NLBE-SfB 2-cijferige structuur.

  1. Hoofdstuk (0_) ‘Totaal project’ laten vervallen. In een korte toelichting is uitgelegd dat er taalkundige aanpassingen zijn gedaan om internationaal en disciplinegericht eenduidige termen te krijgen. Deze wijzigingen zijn in paars in de nieuwe Tabel weergegeven. In blauw zie je de wijzigingen qua nummering. Hierbij heeft het voldoen aan de ISO 12006-2 een belangrijke rol gespeeld om ervoor te zorgen dat de focus ligt op zuivere functionele gebouwelementen. In hoofdstuk 0_Overkoepelende objecten stonden nogal wat projectmatige termen. Deze zijn geëlimineerd en waar mogelijk vertaald naar functionele elementen voor het bouwproces. Hoofdstuk 9 _ Omgevingsvoorzieningen is voor functionele elementen buiten het gebouw. De vele aanpassingen binnen hoofdstuk 9 zijn vooral het gevolg om een juiste hiërarchische indeling op functioneel niveau te krijgen. Daarnaast eindigt ieder hoofdstuk structureel met het onderdeel X9 – Hoger niet genoemde elementen van X. Er waren op 29 januari geen grote bezwaren tegen dit punt. Hierbij is genoteerd dat dit hoofdstuk wel door de gebruikersgroep Onderhoud & Beheer wordt gebruikt, o.a. voor een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Op dit moment is nog niet duidelijk welke bouwelementen dat gebruik dan precies betreft. Deze wijziging zou later kunnen leiden tot een toevoeging elders in de classificatie.
  2. Het onderbrengen van de Begane grondvloer elementen onder hoofdstuk (13) ‘Vloeren op grondslag’. Dit is gedaan omdat er een wens was om de begane grondvloer als fundering te kunnen classificeren. In de toelichting en discussie kwam naar voren dit element zowel onder hoofdstuk 13 als 23 (‘Vloeren’) zou kunnen vallen. Een heldere definitie is nodig, om hierin een definitieve keuze te maken. De uitwerking van dit punt wordt nog nader afgestemd (actie).
  3. Er is een onderdeel Algemeen (verzamelniveau) toegevoegd op niveau (x9) en niveau (xx.9). Deze verruiming werd begrepen en leidde niet tot afkeurende reactie
  4. Geheel (90.x) hoofdstukken naar (9x). (90.x) betreft de codes (90.1) tot en met (90.7) uit de 2005 versie. Dit is een niveau verschuiving naar de nummers (91) tot en met (98). Dit heeft geen bezwaren opgeleverd.
  5. De elementen inbouwpakketten en afbouwpakketten zijn verplaatst van hoofdstuk (38) en (48) naar (x9). In de nieuwe indeling is er binnen ieder hoofdstuk ruimte voor hoger niet genoemde elementen, juist bedoeld voor dit soort elementen. Zie het als uitbreiding voor alle hoofdstukken. Geen bezwaren gehoord.
  6. De toevoeging van een Hulpstukkenhoofdstuk (xx.8). Hierover is gediscussieerd op basis van voorbeelden, zoals de kabel- of leidingdoorvoering in een brand scheidende wand. Belangrijk voor het betreffende hulpstuk, is dat ‘de veroorzaker’ bepaalt, dus een sparing voor een elektrokabel bepaalt de codering van het hulpstuk, niet de wand. Voor het gebruik van de classificatie is voor de verschillende gebruikersgroepen van belang dat deze hulpstukken duidelijk te identificeren zijn. Bijvoorbeeld om kosten te calculeren of heldere afspraken over de uitvoering te maken in het bouwproces. In de context van brandveiligheid werd ook opgemerkt dat dit type hulpstukken, zoals de doorvoering, ook traceerbaar moeten zijn in relatie tot Wet & Regelgeving en daarom om uniform gebruik vraagt. Hulpstukken moeten dus een heldere definitie meekrijgen. Dit zou in de vorm van een Onderdeel xx.8 kunnen, of meerderen gaven aan dat dit n et zo goed een plaats kan krijgen in xx.9? Hierover zal met België een duidelijk standpunt moeten worden bepaald (actie).
  7. Discussie over een 4-cijferige of 6-cijferige classificatie. Vooral de gebruikersgroep Onderhoud & Beheer gaf aan dat zij onvoldoende uit de voeten kunnen met een 4-cijferige code. Specifiek voor Onderhoud & Inspectie zou een 5e en 6e cijfer opgenomen moeten worden in de NEN 2767 (Conditiemeting gebouwde omgeving). Besproken wordt dat de NLBE-SfB hoogstwaarschijnlijk tot het 4e cijfer zuiver functioneel blijft. Dus dat bijvoorbeeld een luchtbehandelingskast (LBK) in die classificering past als functioneel element. En dat daar vervolgens eventueel een 5e en 6e cijfer aan kan worden toegevoegd voor de uitvoeringsvarianten. Afstemming met de gebruikersgroep Onderhoud& Beheer is van belang om te zien of 4e, 5e en 6e cijfer logisch in elkaars verlengde liggen.
  8. Het element Buitenschil valt in België onder andere codenotatie! In België komt dit onder hoofdstuk (41) in Nederland onder (21). Dit is toegelicht en heeft geen grote bezwaren opgeleverd. Maar hoe we hier verder mee omgaan blijft wel een aandachtspunt. Het hebben van duidelijke omschrijvingen van groepen is hier noodzakelijk (actie).
  9. De termen Constructief – Niet constructief veranderen naar Afbouwconstructie – Draagconstructie. Het toelichten was van belang. Om deze terminologie te kunnen gaan gebruiken, is iedereen het erover eens dat er heldere definities nodig zijn. Dus de gekozen richting is geen discussiepunt, maar vraagt wel een nadere uitleg (actie).
  10. Er is nu een aparte codering voor de Vliesgevel, (21.3) en (22.3). Voor puristen is het bezwaar vooral dat dit niet volgens de systematiek op het juiste niveau is, maar het type gevel is onderscheidend genoeg voor een eigen codering. Dit zijn twee verschillende opvattingen er vraagt dus om een goede definitie op zowel het 3e als 4e niveau om geen verwarring te krijgen. Twee verschillende opvattingen dus waarin een goed en uitlegbaar standpunt moet worden ingenomen.
  11. Er is een toevoeging (4x.3) behandeling; De gehanteerde term verwijst niet naar een functioneel element en zal vooral een discussie gaan geven op het 4e niveau omdat de vraag is of we nog over functionele elementen praten of dat het om activiteiten gaat.
  12. Aanpassing van de term (xx.0) containerelementen en systeemelementen. Met de uitleg werd duidelijk dat de gekozen term ‘container’ niet aanspreekt en men liever de term ‘samenstelling’ hanteert. Duidelijk is dat dit een nieuw item is in de classificatie. De meeste deelnemers aan de consultatie moeten zich nog bezinnen hoe ze deze classificering straks willen toepassen? Conclusie: de terminologie moet worden aangepast (actie).
  13. De verplaatsing van de classificering Werktuigkundige brandwerendheid van hoofdstuk (59) naar hoofdstuk (55).
  14. Samenvoeging van de classificering Koeling hoofdstuk (55) en Verwarming hoofdstuk (56).
  15. Verplaatsing van Assetmanagement hoofdstuk (68) naar E-installaties hoofdstuk (96.7). Hieronder een samengevatte reactie op de punten 13, 14 en 15. Deze punten werden gezamenlijk toegelicht door Jan van Ravenswaaij (Voorzitter Expertcommissie NL-SfB en lid STABU Beheercommissie):

    Er was vooral discussie over de 2-cijfercode en de samenvoeging van warmte en koeling. De vrees is dat door de samenvoeging er te weinig cijfers op het 4e niveau overblijven, om functionele elementen te benoemen. Aangegeven werd door Jan dat hier al door de gezamenlijke werkgroep van België en Nederland naar is gekeken en zij dat probleem niet verwachten. Daarop is afgesproken dat dit een discussiepunt wordt voor de consultatie over het 3e en 4e niveau. Daarbij is het dan vooral de vraag of het aangebrachte functionele onderscheid op het 4e niveau werkbaar is.

    De conclusie is om door te gaan met het 4e niveau en het laatstgenoemde aandachtspunt mee te nemen voor de volgende consultatie.

Enquête

Vooral vanuit de hoek van de techniek kwamen kanttekeningen bij de nieuwe, voorgestelde classificering: “We zijn niet specifiek genoeg. Want waar plaats ik bijvoorbeeld de elektrische ketel die nu op de markt komt? Met andere woorden: hoe geef je nieuwe technieken hier een plaats in? Dit moet je gelijk met de markt afstemmen.”

Dat afstemmen krijgt de komende tijd nader vorm in diverse stappen. Om te beginnen volgt er in februari 2025 een online consultatieronde met behulp van een enquête. Daarbij wordt de materie die de 29e is besproken nog een keer aan een bredere groep voorgelegd. Erik: “Maar we roepen ook iedereen die er vandaag bij was op om die enquête vooral even in te vullen!”

Volg ons op LinkedIn

Word lid van onze groeiende community voor bedrijven in de Bouw en Techniek.

Benieuwd wie wij zijn, waar we werken, wat we doen en wie onze deelnemers en partners zijn?