Standaarden essentieel voor samenwerking in de keten
Jeroen van der Holst (ETIM), Radboud Baayen (STABU) en Luuk d’Hooghe (SALES Standaard) over hun werk bij Ketenstandaard Bouw & Techniek, het belang van samenwerken met de markt en de actuele uitdagingen.
Luuk d’Hooghe: “Op meerdere vlakken werken we bij Ketenstandaard samen met de markt om ontwikkelingen rond digitale communicatie aan te jagen. We pakken daarin veel op. Treffend voorbeeld is een Internet of Things-project momenteel vanuit de DigiDealGo. Dat ontstaat op basis van vragen over IoT uit de markt. We stellen dan een werkgroep samen, waarin we use cases uit de markt proberen te vertalen naar een SALES bericht. Dat is volop in ontwikkeling. Verschillende stakeholders zitten erbij en praten mee over de ontwikkeling van zo’n standaard. Bij ETIM en STABU is dat niet anders. In de werkgroepen wordt het echte werk gedaan. Wat daar uitkomt, wordt uitgerold in markt, met daaraan gekoppeld een reviewperiode. Dan moet blijken of wat we bedenken ook iets is waar de markt op zit te wachten. Het kan daarbij soms lastig zijn om de markt te laten inzien dát ze dit nodig hebben. Daarin schuilt een belangrijke taak voor ons als Ketenstandaard: te laten zien wat je kunt met een nieuw berichtsoort of feature. Daarnaast komen er initiatieven vanuit commissies. “De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen komt er aan – moeten wij hier iets mee in onze standaarden?”
Luuk d’Hooghe
is verantwoordelijk voor de SALES Standaard, wat staat voor Samenwerking tussen Afnemers, Leveranciers en Softwarepartijen. Dit is een XML communicatiestandaard die partijen in de bouw en installatie gemakkelijker laat communiceren van computer naar computer. “Het is niet alleen een technische uitdaging – juist het proces is de uitdaging. De standaard beschrijft ook een proces met afspraken.”
Jeroen van der Holst: “Er zijn meer dan 5900 productklassen gedefinieerd in ETIM in de afgelopen dertig jaar. Wij kunnen niet van al die vakgebieden op de hoogte blijven. Dus alleen al daarvoor zijn we afhankelijk van de markt. Dat doen we via commissies waarin vertegenwoordigers uit de praktijk zitten. Daardoor worden onze standaarden ook gedragen door de praktijk.” Radboud Baayen: “Een mooi recent voorbeeld vanuit STABU is dat we in samenwerking met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de Stichting ERM (Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg) het onderdeel restauratie hebben toegevoegd in de STABU database. Dat hebben we gedaan om de uitvoeringsrichtlijnen zoals zij die hebben opgesteld te verwerken in de systematiek, zodat dit ook bij contractvorming kan worden toegepast. Dit betekent voor de opdrachtgever dat deze kan toetsen of het werk ook is uitgevoerd volgens de richtlijnen waarom is gevraagd. Dat leidt daarmee tot kwaliteitsverbeteringen. Zoiets kunnen wij niet zonder deze marktpartijen. Momenteel zijn we bezig met hef- en hijsvoorzieningen, specifiek naar aanleiding van een vraag vanuit theaterbouwers. Ook daar bestaat de behoefte om dit soort zaken beter te kunnen voorschrijven met behulp van de STABU-systematiek.” D’Hooghe: “Bij de ontwikkeling van dit alles is samenwerking met softwarepartijen erg belangrijk. Zíj faciliteren dat deze standaarden niet zichtbaar maar wel merkbaar verstuurd kunnen worden.” Baayen: “Daarom is het goed dat we met meerdere standaarden op één fundament zijn samengebracht. Dat zorgt voor betere afstemming en kan ook voor softwarepartijen een goed argument zijn om aan te sluiten bij de standaarden van Ketenstandaard.”
Van der Holst: “Dat we samen op één fundament staan, zorgt er ook voor dat we onszelf ontwikkelen op het gebied van beheer van de standaarden. We leren bij ETIM veel van STABU, kunnen direct afstemmen met de SALES Standaard – we groeien onderling naar elkaar toe. En er zijn onderling ook nog wel wat schakeltjes te maken. ETIM is bijvoorbeeld gebaseerd op zoektermen, om het zoeken en uitwisselen te vergemakkelijken. STABU-specifi caties zijn meer gebaseerd op normen. ETIM moet wat specifi eker worden om te matchen met STABU. Dat is wat er onder de motorkap aan onze kant nog moet gebeuren. Maar zoals gezegd: er zijn meer dan 5900 klassen in ETIM en 10.000 specifi caties in STABU, dus dat is niet van de een op andere dag geregeld.”
Jeroen van der Holst
is manager ETIM bij Ketenstandaard Bouw & Techniek. Hij beheert met twee medewerkers het Europees Technisch Informatie Model. Dat is een classifi catiestandaard waarbij producten in groepjes zijn ingedeeld, op basis van overeenkomstige kenmerken. “Door dat vast te leggen, kun je informatie gestructureerd uitwisselen met bijvoorbeeld de SALES standaard. Vergelijk het met de classifi catie van insecten, of het zoeken naar producten op Bol. com. Een uitbreiding hierop is ETIM MC, waarbij MC staat voor modelling class. Daarbij koppelen we ETIM aan BIM-modellen.”
Koppelen van standaarden
Van der Holst: “Een van de belangrijkste issues die we bij Ketenstandaard aan het oplossen zijn: het BIM-model heeft heel veel standaardisatie nodig. Veel partijen in de bouw- en installatiesector zijn met eigen standaarden aan het werk. Dat zorgt voor een hoge mate van incompatibiliteit. Bij bouwbedrijven zie je grofweg twee stromingen: een jonge generatie die met nieuwe software 3D-ontwerpen aan het maken is, en de meer traditionele afdelingen die materiaalleveringen moet uitwerken en dat via een andere stroom doen. Zij zijn meer bezig met specifi ceren en materiaallijsten. Het bestek en het 3D-ontwerp zijn, kortom, nog te veel verzuild. Als aan de ene tak iets wijzigt, verandert dat niet automatisch aan de andere kant. Hier is nog veel synchronisatiearbeid nodig.”
“Een andere uitdaging zien we bij BIM-objecten van fabrikanten. Op het moment dat zij een BIM-object aanleveren, maken ze een kopie van het originele productontwerp. Wijzigt dit product bij de ontwikkelafdeling, dan is er een oud virtueel BIM-model. De actualiteit bewaren van het bouwproces, loopt hiermee gevaar.” “Fabrikanten zijn hierbij op zoek naar branche-brede oplossingen. Zodat ze één keer hun werk goed kunnen doen en hun modellen kunnen publiceren en bijhouden. Hoe dat zou kunnen? Mijn go-to voorbeeld hierbij is het expansievat. De hoogte, diameter en de aansluiting staan als kenmerk in ETIM. Op die basis zou je al een vat kunnen tekenen, met variabele maten voor een 8-, 12-, 18- of 25-liter vat. Gebruik hetzelfde BIM-model, maar koppel daar de data van de fabrikant aan. Dan wordt het interessant, want dan kun je als fabrikanten sámen zeggen: we betalen één keer voor de ontwikkeling van een Revit-, Autocad- of Sketchup-tekening, waarbij die koppelingen met ETIM zijn gemaakt. Zet die modellen neer op een centraal platform en stuur daar de data naar toe volgens ETIM, met behulp van een SALES-bericht. Dan kun je vervolgens werken aan koppelingen met de specificatie-kant (STABU) en is de vraagkant via het BIM-model verbonden met de webshop van de groothandel.”
“De fabrikant krijgt dan meer controle, door het bijhouden van de data op die centrale plek. Zolang deze koppeling in stand blijft, heb je dus de echte actualiteit. Het model wordt iets meer generiek, maar de data wordt superspecifiek. Je kunt dan vanuit het BIM-object zien of iets nog leverbaar is, wat de barcode is, welke levertermijn er voor staat, de prijs, de kortingscondities. Maar ook alle technische aspecten die door de fabrikanten worden onderhouden in het datamodel.” Baayen: “Op het moment dat een aannemer dan een bestek voor zijn neus krijgt – met daarin al wel of nog geen specifieke producten genoemd – kan hij via die koppelingen heel snel keuzes maken. Hij weet direct tegen welke prijs dat kan en welke producten voldoen aan de gevraagde specificaties. Door ETIM te koppelen met een SALES-bericht, kan hij het inkooptraject automatiseren en verkorten. En onderbouwen richting opdrachtgever dat de gekozen producten ook echt gelijkwaardig zijn.”
“Dit is dé reden waarom het belangrijk is een aantal generieke standaarden te hebben waar iedereen mee werkt. Er is momenteel nog veel wildwest. Iedereen heeft een standaard, en iedereen vindt dat hij de beste standaard heeft. Een mooie quote hierover die ik nog wel eens aanhaal. ‘Standaarden zijn net tandenborstels: iedereen wil er een, maar niet die van een ander’.”
Radboud Baayen
stuurt STABU aan. De besteksystematiek waarmee jaarlijks meer dan 10 miljard euro aan projecten wordt beschreven. “Wij zijn bezig met een golf van vernieuwing, zowel technisch als inhoudelijk, om een betere aansluiting te krijgen bij het bouwproces.”
Actuele uitdagingen
Van der Holst: “Waar wij vanuit ETIM momenteel druk mee bezig zijn is de koppeling met de NL/SfB standaard. Die beschrijft wat de ordeningsstructuur is van een gebouw.
Als je in die standaard kijkt naar de technische installaties, ga je van ‘verwarming’, naar ‘afgifte’ en dan naar ‘radiator’, als meest gedetailleerde niveau. Maar in ETIM bestaat de klasse ‘radiator’ niet. Er staan wel vijf soorten radiatoren in die allemaal hun eigen klasse hebben. Kortom: om ETIM geschikt te maken voor koppelingen met NL/SfB en STABU is er een hoger niveau nodig. Deze behoefte is ook geuit vanuit het UOB-project (Uniforme Objecten Bibliotheek). De 3D-wereld wil graag het ontwerptreintje aflopen, van conceptueel naar generiek naar specifiek. Een groot gedeelte van de tijd wil je het dus niet over fabrikanten of fabricaten hebben. Tegelijkertijd wil je voor later in het proces wel de koppelingen met een bepaalde ETIM-klasse behouden, zodat je daar een bestelvraag aan kunt koppelen. De oplossing zoeken we in combined classes. Dat is een puzzel die we momenteel aan het leggen zijn.”
D’Hooghe: “Bij de SALES Standaard spelen twee actuele uitdagingen. De eerste is: iedereen op dezelfde versie krijgen. Veel bedrijven hebben de stap gezet om elektronisch te communiceren gemaakt, alleen is dat vaak 1 op 1. De echte voordelen van de SALES Standaard komen tot uiting als je met meerdere partijen elektronisch communiceert. Daarvoor is het wel handig dat iedereen dezelfde versie gebruikt. Dat zorgt voor lagere beheerkosten en een lagere implementatiedrempel. Ontwikkeling nummer twee betreft de weg waarop het transport van het berichtje gaat. Tot dusver was dat de email, maar we zijn bezig om dat via webservices te laten lopen. Daar hebben we een standaard voor geschreven, maar om alle partijen – meer dan 3000 gebruikers – op dezelfde veilige snelweg, met dezelfde tolpoortjes en dezelfde belijning te krijgen, is een grote uitdaging. Technisch niet, maar we moeten bedrijven van het nut overtuigen. Ook hierbij is commitment van de softwarepartijen heel belangrijk.”
Baayen: “STABU is voor veel mensen de club van het bestek. Punt. En het bestek wordt gezien als een contract in een traditionele aanbesteding. Dat is een beeld dat we willen veranderen. Want de inhoud van het bestek is niets anders dan informatie in een bepaalde fase van het bouwproces. Informatie die je ergens verderop nodig hebt, om te kunnen controleren of dat wat je gekregen hebt past bij de vraag. Daar heb je dus data voor nodig. Sinds we met BIM bezig zijn wordt er minder gespecificeerd. Daardoor raken we informatie kwijt. In 3D zie je de muur wel, maar niet hoe je deze metselt, wat de voegbreedte is, en of je de muur moet impregneren of niet. En dat kan in de toekomst belangrijke informatie zijn, als er bijvoorbeeld schade is. Deze meerwaarde van specificeren en beschrijven, moet in de keten worden gezien. Het kan meer werk zijn in een bepaalde fase van een project, maar veel meer opleveren in een volgende fase van een project. Dat is een mindset die nog moet veranderen in de sector.”
Dit artikel is verschenen in De Keten van september 2020.
Nieuwe deelnemers
Volg ons op LinkedIn
Word lid van onze groeiende community voor bedrijven in de Bouw en Techniek.